Hartfalen
Bij hartfalen is het hart niet in staat om voldoende bloed rond te pompen om alle organen en weefsels van bloed, zuurstof en voedingsstoffen te voorzien. Dit leidt tot verschillende lichamelijke klachten als kortademigheid, vermoeidheid, vocht vasthouden en ‘s nachts veel moeten plassen.
Voordat we beginnen met een uitleg over hartfalen eerst een harde waarheid: hartfalen is een ernstige ziekte. 50% van de patiënten met hartfalen overlijdt binnen vijf jaar na de eerste diagnose, ondanks alle medicijnen die ze gebruiken. Daarmee hebben patiënten met hartfalen een slechter vooruitzicht dan mensen met bijvoorbeeld borst- of prostaatkanker. Mensen zijn zich hier vaak niet van bewust, en ook door artsen wordt het lang niet altijd benadrukt. Het is daarom belangrijk dat patiënten én hun naasten hun ziekte in het juiste perspectief zien. Onderstaande uitleg is bedoeld als een basis hiervoor.
Drie soorten hartfalen
Grofweg kunnen we hartfalen indelen in drie soorten: hartfalen met een verminderde knijpkracht, hartfalen met een behouden knijpkracht en hartfalen met een matige knijpkracht. Voor de klachten maakt dit verschil niet zoveel uit, maar voor de behandeling wel.
Wat is de LVEF?
De indeling in drie typen hartfalen is gebaseerd op de linkerventrikel-ejectiefractie, afgekort tot LVEF. Deze waarde, die in een percentage wordt uitgedrukt, geeft aan hoeveel procent van het bloed per hartslag wordt weggepompt uit de belangrijkste hartkamer; de linker hartkamer. De LVEF wordt met een echo vastgesteld. Een normale LVEF (dus bij iemand zonder hartfalen) ligt meestal rond de 50-60%. Het is goed om je te realiseren dat de LVEF nooit 100% kan zijn omdat het hart een met zak gevulde bloed is, en er altijd een beetje bloed moet achterblijven na elke hartslag.
Hartfalen met een verminderde linkerkamerfunctie
Bij hartfalen met een verminderde linkerkamerfunctie heeft de hartspier moeite met samenknijpen, waardoor het bloed niet voldoende rondgepompt wordt. Vaak ontstaat deze vorm van hartfalen na een groot hartinfarct, of door foutjes in het erfelijke materiaal (genetische vorm van hartfalen). Dit type hartfalen kwam zo’n 20 jaar geleden het meest voor. Er is ook al veel onderzoek naar gedaan, en er zijn veel behandelingen voor beschikbaar. Niet alleen medicijnen, maar ook bijvoorbeeld ‘kastjes, zoals een ICD of een CRT-D[1].
Bij dit type hartfalen wordt de hartkamer vaak wat groter, en/of de hartspierwand dunner. Dit type hartfalen komt vooral bij mannen voor (± 75% mannen, 25% vrouwen). Het wordt afgekort tot HFrEF (hartfalen met verminderde ejectiefractie). We spreken van deze vorm van hartfalen als de LVEF-waarde onder de 40% ligt.
Hartfalen met een behouden linkerkamerfunctie
Bij hartfalen met een behouden linkerkamerfunctie heeft het hart moeite om zich tijdens de rustfase van de hartslag te vullen met bloed. Het ontspannen gaat dan te traag, waardoor het hart zich minder goed kan vullen met bloed. Hierdoor kan het hart minder makkelijk bloed naar de rest van het lichaam pompen. Dit kan te wijten zijn aan stijfheid in de hartspier of verdikking van de hartwand. Er is dan maar weinig ruimte voor het bloed dat weggepompt moet worden.
Over deze vorm van hartfalen is veel minder bekend dan over hartfalen met een verminderde linkerkamerfunctie, omdat het nog minder lang bekend is en er nog minder onderzoek naar gedaan is. Toch is deze vorm van hartfalen niet onbelangrijk: op dit moment heeft zo’n 50% van alle hartfalen-patiënten hartfalen met een behouden linkerkamerfunctie, en de verwachting is dat dit in de toekomst alleen nog maar verder toe zal nemen.
Bij dit type hartfalen is de hartspier vaak verdikt. Hartfalen met een behouden linkerkamerfunctie zien we vaker in vrouwen dan in mannen, vooral op oudere leeftijd. Het wordt afgekort tot HFpEF (hartfalen met behouden ejectiefractie). Van deze vorm van hartfalen spreken we als de LVEF boven de 50% ligt. Helaas zijn er op dit moment nog maar weinig medicijnen die het leven van patiënten met hartfalen met behouden ejectiefractie verbeteren of verlengen.
Hartfalen met een matige linkerkamerfunctie
Dit type hartfalen ligt tussen bovenstaande twee vormen van hartfalen in. Hartfalen met een matige linkerkamerfunctievorm wordt afgekort tot HFmrEF. We spreken van hartfalen met een matige linkerkamerfunctie als de LVEF-waarde tussen de 40 en 49% ligt. Qua behandeling kunnen meestal dezelfde medicijnen worden gebruikt als bij patiënten met hartfalen met een verminderde kamerfunctie.
Verschillende termen in omloop
Tot voor kort werd hartfalen onderscheiden in systolisch en diastolisch hartfalen. Bij systolisch hartfalen was er sprake van een verminderde knijpkracht, en bij diastolisch hartfalen was er sprake van behouden knijpkracht. Dit onderscheid is nu vervangen door het onderscheid tussen hartfalen met een verminderde linkerkamerfunctie (HFrEF), hartfalen met een matige linkerkamerfunctie (HFmrEF) en hartfalen met een behouden linkerkamerfunctie (HFpEF). Soms wordt ook gesproken over zichtbaar en onzichtbaar hartfalen. Dit onderscheid komt grotendeels overeen met het onderscheid tussen HFrEF en resp HFpEF.
Hoe wordt de diagnose hartfalen gesteld?
Bij het stellen van de diagnose wordt gekeken naar een combinatie van drie factoren:
- Symptomen van hartfalen
- Tekenen van hartfalen die de arts kan zien, zoals in een bloeduitslag of een hartfilmpje.
- Afwijkingen aan het hart die te zien zijn op een echo.
Symptomen van hartfalen
De klachten en de ernst van de klachten verschillen per patiënt. Maar de volgende symptomen komen vaak voor bij patiënten met hartfalen:
- Kortademigheid, zowel bij inspanning als in rust
- Kortademigheid bij plat in bed liggen
- ‘s Nachts veel moeten plassen
- Vermoeidheid
- Vocht vasthouden; zwelling in de longen, in de benen of in de buik
- Conditieverlies
Oorzaken van hartfalen
Vaak ontstaat hartfalen nadat patiënten een eerder hartinfarct hebben doorgemaakt, of ten gevolge van een te hoge bloeddruk. Hier is een verschil tussen mannen en vrouwen: bij mannen is een hartinfarct vaker de oorzaak, en bij vrouwen vaker een te hoge bloeddruk. Andere oorzaken van hartfalen zijn bijvoorbeeld hartklepaandoeningen, overgewicht, hartritmestoornissen of een (al dan niet genetische) hartspierziekte. Ook kunnen er oorzaken buiten het hart zijn, bijvoorbeeld na chemotherapie, hoge bloeddruk in de longen, nier- of longaandoeningen of overmatig alcoholgebruik.
Risicofactoren voor hartfalen
- Een eerder hartinfarct: Een hartinfarct kan littekenweefsel veroorzaken, waardoor de hartspier moeite heeft het bloed weg te pompen.
- Hoge bloeddruk: Door hoge bloeddruk wordt de hartspier overbelast, waardoor het hart harder moet pompen om het bloed te laten circuleren.
- Hartklepafwijkingen: Lekkende of verkalkte kleppen kunnen het pompen van bloed bemoeilijken.
- Hartritmestoornissen of een hartspierziekte: Bij een hartritmestoornis of ziekte van de hartspier (waarbij de hartslag bijvoorbeeld te hoog is) raakt het hart overbelast, waardoor de pompfunctie achteruit gaat.
- Overgewicht: er is sprake van overgewicht bij een body mass index (BMI) boven 25 kg/m2en van zwaarlijvigheid (obesitas) bij een BMI boven 30 kg/m2. Overgewicht en obesitas spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van hartfalen. Boven een BMI van 25 neemt het risico op hartfalen met zo’n 5-7% toe op het krijgen van hartfalen bij elke punt BMI, waarbij vooral vrouwen met een BMI boven de 25 risico lopen op het krijgen van hartfalen met een behouden linkerkamerfunctie.
Behandeling van hartfalen
Voor hartfalen met een verminderde linkerkamerfunctie zijn veel medicijnen beschikbaar. Vaak zijn dat medicijnen die de hartspier proberen te ondersteunen en plasmiddelen (diuretica) die ervoor zorgen dat je overtollig vocht kwijtraakt. Maar het kunnen ook medicijnen zijn die de hartslag en/of de bloeddruk verlagen. Voor hartfalen met een verminderde linkerkamerfunctie zijn helaas nog niet veel medicijnen beschikbaar die de kwaliteit van leven verbeteren of het duur van leven verlengen. De medicijnen die in hartfalen met een verminderde linkerkamerfunctie goed helpen, hebben dit effect vaak niet in patiënten met hartfalen met een behouden linkerkamerfunctie. Er wordt daarom vaak geprobeerd om klachten door overtollig vocht te behandelen door het geven van twee soorten medicijnen; plastabletten en SGLT2-remmers[2].
Op deze video geven cardiologen Laura Meems en Daan Westenbrink (UMCG) een online publiekslezing over hartfalen met een behouden linkerkamerfunctie (onzichtbaar hartfalen).
Tekst:
- Annemiek Hutten (Het Vrouwenhart Spreekt)
- Manu de Roo (Verpleegkundig specialist cardiologie)
- Dr. Laura Meems (Cardioloog UMCG)
Video Hartfalen: Hartstichting
Video Online Publieksacademie: UMCG
[1] De afkorting ICD staat voor Implanteerbare Cardioverter-Defibrillator. Dit is een klein apparaatje dat onder de huid wordt geïmplanteerd bij mensen met een hartritmestoornis. Bij een levensbedreigende hartritmestoornis kan de ICD ingrijpen door een elektrische schok toe te dienen.
CRT staat voor Cardioale Resynchronisatietherapie. Een CRT-D geeft kleine, onwaarneembare stroomstootjes af aan de onderste hartkamers, zodat ze op een beter gesynchroniseerde manier samentrekken. Hierdoor kan het hart meer bloed en zuurstof naar het lichaam pompen.
[2] Natrium-glucose-cotransporter 2-remmers (SGLT2). Dit is een nieuwe klasse geneesmiddelen die momenteel worden gebruikt voor de behandeling van patiënten met diabetes mellitus type 2 en voor patiënten met hartfalen.