Dr. Laura Meems werkt als cardioloog aan het UMCG Groningen. Daarnaast werkt ze als postdoctoraal onderzoeker op de afdeling Cardiologie. In haar onderzoek richt ze zich op hartfalen, en dan vooral op de vraag waarom hartfalen zich verschillend ontwikkelt in mannen en vrouwen, en welke rol verlittekening en vetweefsel hierin speelt.
Opmerking vooraf:
In onderstaande publiekslezing, die zeer de moeite van het bekijken waard is, geven Laura Meems en Daan Westenbrink een publiekslezing over onzichtbaar hartfalen. In dit interview gaan gaan we in op de verschillende vormen van hartfalen.
https://www.youtube.com/watch?v=kenl7ODAyWE
Voor een goed begrip is het aan te raden om eerst het artikel wat is hartfalen te lezen.
In jullie publiekslezing maken jullie onderscheid tussen zichtbaar en onzichtbaar hartfalen. Komt dit onderscheid overeen met het onderscheid tussen verminderde en behouden linkerkamerfunctie?
Dat klopt. In de publieksacademie is HFrEF ‘zichtbaar’ hartfalen en HFpEF ‘onzichtbaar’ hartfalen. Voor deze terminologie is gekozen omdat het lastig is om HFpEF zichtbaar te maken met een normale echo van het hart. Daar heb je andere onderzoeken voor nodig, die tijdens inspanning gedaan worden.
Voorheen werd er gesproken over diastolisch en systolisch hartfalen. Waarom is dit onderscheid vervangen door nieuwe termen?
De termen diastolisch en systolisch hartfalen zijn verlaten omdat ze eigenlijk niet correct zijn. Ook in het geval van HFrEF is de diastole functie gestoord. Het één kan niet zonder het ander. Daarnaast kun je je afvragen of HFpEF pure diastole dysfunctie is, of dat er ook andere zaken meespelen. Met andere woorden: het is een technische keuze om de termen systolisch en diastolisch los te laten. Over het algemeen zul je vooral nog de oudere cardiologen gebruik horen maken van de termen systolisch en diastolisch hartfalen.
Twee vormen van hartfalen
Zichtbaar hartfalen = HFrEF = Heart Failure with a Reduced Ejection Fraction = Hartfalen met verminderde linkerkamerfunctie Werd voorheen systolisch hartfalen genoemd | Onzichtbaar hartfalen = HFpEF = Heart Failure with a Preserved Ejection Fraction = Hartfalen met behouden linkerkamerfunctie Werd voorheen diastolisch hartfalen genoemd |
"Met onze gestructureerde HFpEF poli hebben we al bij veel mensen de diagnose HFpEF kunnen stellen"
Op het UMCG hebben jullie een speciale HFpEF poli. Mensen komen hier vanuit het hele land naartoe. Wat hebben jullie hen te bieden?
Op HFpEF poli worden patiënten uitgebreid onderzocht met onder andere een uitgebreid bloedonderzoek, inspanningsecho (fietsen terwijl er een echo wordt gemaakt van het hart) met vooraf een longfunctietest, een inspannings-drukmeting van het hart indien de echo aanwijzingen voor HFpEF geeft of een rust-MRI. Zo kunnen we een idee krijgen of de klachten door HFpEF komen of door wat anders. Omdat dit zo’n uitgebreid onderzoek is, willen we wel dat patiënten eerst zijn gezien door een andere specialist, om andere gangbare oorzaken van hun klachten uit te sluiten. Patiënten hebben vaak last van kortademigheid, dus we zien ze vaak als ze eerst al bij een internist, longarts of andere cardioloog zijn geweest
Met deze poli en deze werkwijze hebben we al voor veel mensen de diagnose HFpEF kunnen stellen. Uiteraard kunnen deze mensen dan ook laagdrempelig meedoen aan onderzoek, zoals de inspannings-MRI of een nieuw medicijn testen, maar alleen als ze dat willen. Meedoen aan onderzoek is altijd vrijwillig en nooit een verplichting!
"Om als patiënt erkenning te krijgen zullen eerst meer zorgverleners dit ziektebeeld moeten herkennen"
Voor het vaststellen van onzichtbaar hartfalen is een test nodig waarbij de patiënt tijdens inspanning wordt onderzocht. In het UMCG gebruiken jullie jullie verschillende testen. Wat heeft deze test voor meerwaarde voor patiënten?
Op dit moment zijn er twee bewezen effectieve inspanningstesten beschikbaar voor het vaststellen van onzichtbaar hartfalen: een inspannings-echocardiogram en inspannings-drukmeting. En van een derde test zijn we bezig het nut en noodzaak te onderzoeken: de inspannings-MRI.
De inspannings-MRI hebben we in het UMCG ontwikkeld samen met de afdeling Radiologie. Die test wordt momenteel alleen gebruikt in het kader van onderzoek. Het is dus geen onderdeel van de standaard zorg. We bekijken nu wat precies de voordelen van de inspannings-MRI zijn ten opzichte van de andere twee inspanningsonderzoeken. We onderzoeken bijvoorbeeld of we op deze manier HFpEF kunnen diagnosticeren. Mocht dat lukken, dan betekent dit dat je in de toekomst wellicht HFpEF kunt ‘vangen’ zonder dat daar een bloederig onderzoek voor nodig is. Daardoor heb je ook minder risico op complicaties tijdens inspannings-drukmeting. Die zijn weliswaar al heel laag voor dit onderzoek, maar niet nul.
Vanuit onze focus op het vrouwenhart zijn wij vooral geïnteresseerd in HFpEF. In jullie lezing vertel je dat deze ziekte vooral oudere vrouwen treft. In onze achterban zitten vooral vrouwen van onder de 65. Bij sommigen van hen is er al sprake van een verstijfde hartspier. Wat kunnen deze vrouwen doen om te voorkomen dat ze daadwerkelijk hartfalen krijgen?
Dit is een lastige vraag, vooral omdat we nog steeds niet helemaal begrijpen hoe HFpEF precies ontstaat. Wat we vaak zien is dat HFpEF optreedt in oudere dames die al langere tijd bekend zijn met hoge bloeddruk en/of suikerziekte en/of overgewicht en/of boezemfibrilleren en/of chronische nierschade. Persoonlijk denk ik dat HFpEF vaak een optelsom is van verschillende factoren die er uiteindelijk voor zorgen dat je hart stijf wordt. Dit is een verschil met HFrEF, waarbij je vaak één oorzaak kunt aanwijzen als oorzaak van het hartfalen.
Ouder worden is iets dat je niet tegen kunt houden, maar andere zaken zoals overgewicht en hoge bloeddruk zijn wél iets waar je zelf wat aan kunt doen. Uit onderzoek blijkt dat vooral overgewicht (vanaf een BMI van 25 en hoger) zorgt voor een toename van HFpEF. En hoe hoger je gewicht wordt, des te groter wordt de kans dat je HFpEF krijgt.
Nog een probleem specifiek voor vrouwen: de klachten van hartfalen overlappen deels met overgangsklachten, waardoor hartfalen soms niet tijdig herkend wordt. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat huisartsen, cardiologen en andere zorgverleners onzichtbaar hartfalen beter kunnen herkennen, zodat er eerder met een goede behandeling gestart kan worden?
Tot tien jaar geleden waren er een heleboel cardiologen die beweerden dat HFpEF niet bestond. En ook nu merk ik vaak nog, zeker bij de wat oudere (mannelijke) cardiologen, dat ze HFpEF maar een lastige ziekte vinden, en dat ze niet zo goed weten wat ze er mee aan moeten. Als cardiologen dit ziektebeeld al niet herkennen, hoe kunnen we dit dan verwachten van andere zorgverleners, die deze patiënten nog minder vaak zien? Ik zet me ervoor in om zoveel mogelijk mensen bij te scholen over dit ziektebeeld, en om zoveel mogelijk informatie aan verschillende artsen te geven. Zo heb ik al nascholing gegeven op verschillende plekken in het land. Ik heb ook gesproken met internisten, en binnenkort ga ik nascholing geven aan huisartsen en PA’ers.
HFpEF moet hoger op de agenda komen dan dat het nu staat. Want om als patiënt erkenning te krijgen zullen eerst meer zorgverleners dit ziektebeeld moeten herkennen.
"Ik zet me ervoor in om zoveel mogelijk mensen bij te scholen over dit ziektebeeld"
In jullie lezing vertellen jullie dat er goede ervaringen zijn met empagliflozin en dapagliflozin. In hoeverre kunnen deze medicijnen het leven van patiënten met hartfalen verbeteren?
Uit studies blijkt dat deze medicijnen niet het leven verlengen van patiënten met HFpEF, maar dat ze wel de klachten verminderen. Ik heb gemerkt dat deze medicijnen in ongeveer de helft van mijn patiënten zorgen voor klachtenvermindering, en dan vooral minder benauwdheidsklachten (bij inspanning). Maar alle klachten wegnemen doen ze niet, en de ziekte genezen zeker niet. Dat is één van de redenen waarom ik als onderzoeker continu blijf zoeken naar nieuwe behandelopties.
Wat doen deze medicijnen precies waardoor de klachten verminderen?
Deze medicijnen zijn oorspronkelijk ontwikkeld voor mensen met suikerziekte, omdat je er meer suiker van gaat uitplassen. Toen ze in grote studies werden onderzocht, bleken ze echter ook beschermend voor het hart, en ook voor mensen met hartfalen. Hoe deze medicijnen precies werken in hartfalen is nog steeds onderwerp van diepgaande onderzoeken. Het lijkt erop dat een deel van het effect komt doordat je meer vocht kwijtraakt bij het plassen, als een soort ‘bijwerking’ van het extra suiker uitplassen. Mogelijk dat we in de toekomst nog meer werkingen van dit medicijn zullen ontdekken.
Verwachten jullie op korte termijn nog meer nieuwe behandelingsmethoden?
Ik hoop dat er nieuwe behandelingen komen. De afgelopen jaren viel het onderzoek dat we naar behandelingen voor HFpEF gedaan hebben wat tegen. Maar gelukkig wordt er nog steeds veel onderzoek gedaan en zijn er enkele kleine lichtpuntjes aan de horizon. In ons ziekenhuis testen we momenteel meerdere nieuwe methoden waarvan wij denken dat ze misschien tot verbetering van klachten in HFpEF patiënten gaan leiden; een gaatje in het boezemtussenschot, nieuwe medicijnen en zelfs afvallen!
Tekst:
- Dr. Laura Meems (UMCG)
- Annemiek Hutten (Het Vrouwenhart Spreekt)
- Maxine Bosman (Hart in Shape)
*Illustratie soorten hartfalen en diagnose onzichtbaar hartfalen: UMCG
Lees hier ook: https://hartinshape.nl/blog/wat-is-hartfalen/